Rekenen uitgelegd. Procenten berekenen aan de hand van breuken.

Procenten en breuken gaan hand in hand. Het betreft immers bij beiden verhoudingen. Hoe een breuk zich verhoudt tot een heel getal, zo verhoudt een percentage zich tot alles (100%). In veel rekenmethodes komen schema’s als volgt voor:

Procenten breuken 1

Opzet van de som

Bij deze som is het de bedoeling dat kinderen breuken gebruiken om de percentages te berekenen. Ze leren zo dat bij elk percentage een breuk past die het makkelijker maakt om het percentage te berekenen. Met andere woorden: ze hoeven niet uit te gaan van het rekenen naar 1% en het verder bewerken tot het percentage.

Gewoon weten dat 20% van 600 hetzelfde is als 600 delen door 5 is immers sneller gedaan dan eerst 1% van 600 uitrekenen (dat is 6) en dat dan weer keer 20 te doen (is 120).

Een deel van deze som berust om feiten die aangeleerd kunnen worden.

 

Rekenfeiten

Om te beginnen zijn er enkele rekenfeiten die kunnen helpen om sommen als deze aan te pakken. Rekenfeiten zijn getallen die bij elkaar horen, zoals de volgende breuken en percentages:

  • 1 is 100%
  • ½ is 50%
  • ¼ is 25%
  • 1/5 is 20%
  • 2/5 is 40%
  • 1/8 is 12,5%

En zo kun je eindeloos doorgaan. Het kan kinderen helpen om deze feiten en de meest voorkomende breuken, uit het hoofd te leren. Net als de tafels zien ze die dan zo voor zich en kunnen ze die goed gebruiken.

 

Hoe verhouden de getallen zich tot elkaar?

Terug naar de som hoef je vaak maar enkele gegevens uit te rekenen of te zien, om ook de rest te kunnen beantwoorden.

Procenten breuken 2

 

Wanneer je 10 procent van € 400 uitrekent (€ 400 : 10 = € 40), kun je ook 5% (de helft van 10%) en 15% (3 maal 5% óf 10% en 5%) uitrekenen.

Vanaf daar is het ene kleine stap naar 25% (je kan zowel gaan voor 20% en 5% als voor ¼ van het hele bedrag) en 75% (3 keer meer dan het bedrag bij 25%).

Zo verhouden de percentages zich tot elkaar en hoef je niet elk vakje afzonderlijk uit te rekenen. Bij deze sommen gaat het er dan ook om dat kinderen die verbanden leggen en “zien”.

 

Probeer het zelf

Nu je weet dat 10% van € 80 op € 8 uitkomt, kun je de rest van de regel zelf invullen.